Algemene Dekkingsmiddelen
(bedragen x € 1.000) | |||||||||
Omschrijving | Jaarrekening 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2021 na wijzigingen | Jaarrekening 2021 | |||||
1 | Lokale heffingen, waarvan de besteding niet gebonden is | 14.249 | 14.960 | 15.372 | 15.509 | ||||
- OZB woningen | 9.023 | 9.499 | 9.604 | 9.572 | |||||
- OZB niet-woningen | 2.908 | 2.864 | 3.025 | 3.111 | |||||
- Overige belastingen | 2.318 | 2.597 | 2.743 | 2.826 | |||||
2 | Algemene uitkering | 70.732 | 69.958 | 73.141 | 76.078 | ||||
3 | Dividend | 258 | 420 | 496 | 494 | ||||
4 | Saldo van de financieringfunctie | 381 | 584 | * | 458 | ||||
5 | Overige algemene dekkingsmiddelen | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Totaal | 85.620 | 85.922 | 89.008 | 92.539 | |||||
* Het saldo van de financieringsfunctie wordt uitsluitend berekend bij het opstellen van de begroting en de jaarstukken. |
Ad 1 Lokale heffingen, waarvan de besteding niet gebonden is: € 138.000 V
OZB woningen: € 32.000 N
Het nadeel van € 32.000 bestaat voor € 29.000 uit een lagere opbrengst over voorgaande jaren doordat een aantal op te leggen objecten al in andere objecten in getaxeerd bleken te zitten.
OZB niet-woningen: € 87.000 V
Dit bedrag is het saldo van voordelen op de post op te leggen niet-woningen (deels doorwerkend vanuit oude belastingjaren en een voordeligere waardeontwikkeling) en de post leegstand (afname a.g.v. intensievere leegstandscontroles) en nadelen op de post bezwaren en opbrengsten voorgaande belastingjaren (beide OZB niet-woningen gebruikers).
Toeristenbelasting: € 71.000 V
Een hogere opbrengst van € 30.000 over 2020 en een verwachte meeropbrengst van € 41.000 over 2021.
2020: In de 2e bestuursrapportage 2021 is gemeld dat de verwachte opbrengst van de toeristenbelasting over 2020 "maar" € 76.000 lager was dan oorspronkelijk begroot. Eind 2021 lieten de cijfers zien dat het nadeel kleiner is, namelijk € 46.000. Het verschil van € 30.000 vloeit terug naar de coronamiddelen. 2021: De verwachte opbrengst over 2021 is hoger dan die over 2020 aangezien de overnachtingscijfers van het CBS in de provincie Utrecht t/m oktober 2021 een stijging van het aantal overnachtingen laten zien ten opzichte van de vergelijkbare periode in 2020.
Diverse kleine verschillen: € 12.000 V
Ad 2 Algemene uitkering: € 2.937.000 V
Het voordeel van € 2.937.000 bestaat uit de via decembercirculaire ontvangen extra algemene uitkering van € 726.000, de nog niet bestede middelen uit coronasteunpakketten van € 2.199.000 en overige kleine afwijkingen van € 12.000 voordelig.
Ad 3 Dividend: € 2.000 N
Betreft overige kleine afwijking.
Ad 4 Saldo van de financieringsfunctie € 126.000 N
De boekwaarde van investeringen (stand 1-1-22) is met 10 mljn gedaald ten opzichte van de begroting 2020. Over dit bedrag moet rente worden toegerekend. Doordat het bedrag waarover rente wordt berekend is gedaald, daalt ook het rentebedrag.
Ad 5 Overige algemene dekkingsmiddelen
Niet van toepassing
Overhead
Het aandeel overhead
Sinds de begroting 2017 moeten gemeenten apart inzicht geven in de kosten van de ondersteunende
diensten, ook wel overhead genaamd. Bij het bepalen van de overhead wordt gebruik gemaakt van de richtlijnen en definitie die het BBV hiervoor heeft afgegeven. Met overhead wordt bedoeld ‘alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces’. Dit begrip laat enige ruimte voor interpretatie. Zo mogen gemeenten zelf de mate van detaillering bepalen als het gaat om toerekening van kosten aan directe producten of aan overheadproducten. De bedoeling van dit BBV-overzicht is de omvang van de overhead beter in beeld te krijgen, deze te kunnen benchmarken en om enige sturing hieraan te kunnen geven. Daarbij gaat het met name om de onderdelen waar de overhead uit bestaat en wat een organisatie daarvoor krijgt.
(Bedragen x € 1.000) | ||||||||
Apparaatskosten | Jaarrekening 2020 | Begroting 2021 primair | Begroting 2021 na wijziging | Jaarrekening 2021 | ||||
Huisvestingskosten - Werf | 746 | 809 | 766 | 750 | ||||
Huisvestingskosten Gemeente kantoor en Cultuurhuis | 1.891 | 1.713 | 1.651 | 1.743 | ||||
Huisvestingskosten - totaal | 2.637 | 2.522 | 2.417 | 2.493 | ||||
Personeelskosten - producten | 12.294 | 14.416 | 15.082 | 12.498 | ||||
Personeelskosten - Overhead | 8.138 | 10.234 | 11.024 | 8.590 | ||||
Personeelskosten - totaal | 20.432 | 0 | 24.650 | 26.105 | 21.088 | |||
ICT kosten - Producten | 474 | 432 | 480 | 511 | ||||
ICT kosten - Overhead | 806 | 989 | 984 | 1.024 | ||||
ICT kosten - Totaal | 1.280 | 1.421 | 1.464 | 1.535 | ||||
Kosten Verbonden partijen (RID) | 1.746 | 1.746 | 1.696 | 1.696 | 1.674 | 1.674 | 1.704 | 1.704 |
Totaal apparaatskosten exclusief inhuurkosten | 26.094 | 30.289 | 31.660 | 26.820 | ||||
Inhuurkosten - Producten | 3.005 | 913 | 923 | 4.785 | ||||
Inhuurkosten - Overhead | 1.222 | 23 | 341 | 1.622 | ||||
Inhuurkosten - Totaal | 4.228 | 936 | 1.264 | 6.407 | ||||
Totaal apparaatskosten inclusief inhuurkosten | 30.322 | 31.225 | 32.925 | 33.227 |
Bij het opstellen van de jaarrekening 2021 is gebleken dat bij de presentatie van de “personeelslasten op product” door een onjuiste verwijzing, niet de juiste cijfers werden overgenomen. Deze onjuiste verwijzing kwam ook voor in de presentatie van de jaarcijfers van 2020 en begrotingscijfers van 2021 in deze tabel. Er is voor gekozen om deze verwijzing ook in deze cijfers te herstellen om de cijfers juist te presenteren en de vergelijkbaarheid te handhaven. Hierdoor wijken de hier gepresenteerde jaarcijfers van 2020 en de begrotingscijfers van 2021 van deze post af van de cijfers in de jaarrekening 2020 resp. begroting 2021. De onderliggende personeelslasten op product zijn echter onveranderd en juist.
Toelichting
De totale apparaatskosten zijn € 0,3 mln. hoger dan begroot (werkelijk € 33,2 mln. - begroot € 32,9 mln.), een afwijking van 0,9%. Binnen deze afwijking is een overschrijding op inhuur (€ 5,1 mln.) bijna volledig gecompenseerd door een onderbesteding op eigen personeelslasten (- € 5,0 mln.), per saldo een overschrijding van € 0,1 mln.. Deze tegengestelde bedragen zijn grotendeels te verklaren door onderbezetting op eigen formatie omdat vacatures langere tijd niet konden worden ingevuld door de krapte op de arbeidsmarkt (lagere lasten), in combinatie met relatief dure inhuur (hogere kosten) die hiervoor in de plaats is gekomen om de taken adequaat te blijven uitvoeren in een periode waarin de effecten van corona nog sterk aanwezig waren.
Van de totale apparaatskosten van € 33,2 mln. is € 14,7 miljoen aan te merken als overhead. In onderstaand overzicht is de specificatie hiervan opgenomen. Hierbij is ook aangegeven hoe de werkelijke overheadkosten zich verhouden tot de begroting.
(Bedragen x € 1.000) | ||||
Overheadkosten | Jaarrekening 2020 | Begroting 20201primair | Begroting 2021 na wijzigingen | Jaarrekening 2021 |
Huisvestingskosten Gemeente kantoor en Cultuurhuis | 1.891 | 1.713 | 1.651 | 1.743 |
Personeelskosten - Overhead | 8.138 | 10.234 | 11.024 | 8.590 |
ICT kosten - Overhead | 806 | 989 | 984 | 1.024 |
Kosten Verbonden partijen (RID) | 1.746 | 1.696 | 1.674 | 1.704 |
Totaal overheadkosten exclusief inhuurkosten | 12.581 | 14.631 | 15.333 | 13.060 |
Inhuurkosten - Overhead | 1.222 | 23 | 341 | 1.622 |
Totaal overheadkosten inclusief inhuurkosten | 13.804 | 14.654 | 15.674 | 14.682 |
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de gerealiseerde overheadkosten € 992.000 voordelig afwijken van de begroting na wijziging. Dit voordeel wordt met name veroorzaakt door:
1. Begrote en werkelijke lasten op andere posten verwerkt (€ 634.000);
2. Voordelen door de covid-19-pandemie (€ 221.000);
3. Overige voordelen (€ 137.000);
Ad 1. Begrote en werkelijke lasten die op andere posten zijn verwerkt
De werkwijze is dat tussentijdse begrotingswijzigingen op personeelslasten niet verwerkt worden op de bijbehorende producten van de verschillende programma’s, maar centraal worden verwerkt op de concernoverhead. Hierdoor is aan het eind van het jaar een (voordelig) begrotingsresultaat op concernoverhead van € 634.000 ontstaan. Omdat de werkelijke personeelslasten wel op de bijbehorende producten worden geboekt, ontstaat hier een even groot (nadelig) begrotingsresultaat, waardoor dit geen invloed heeft op het saldo rekeningresultaat.
Ad 2. Voordelen door de Covid-19-pandemie
De Covid-19-pandemie en de ingestelde lockdowns hebben op de volgende onderdelen tot voordelen geleid:
- Studie- en congreskosten (€ 56.000) V
- Facilitaire kosten (€ 31.000) V
- Algemene personeelslasten (€ 134.000) V
Ad 3. Overige voordelen
De overige voordelen zijn veroorzaakt door vacatures. Dit verklaart het voordeel van € 137.000.
Grondexploitaties en anterieure overeenkomsten
De overheadkosten mogen niet meer direct aan de producten worden toegerekend, met uitzondering van grondexploitaties en anterieure overeenkomsten. In de begroting 2021 werd rekening gehouden met een bedrag van € 251.000 dat aan de producten grondexploitaties en anterieure overeenkomsten kon worden toegerekend. De realisatie is uitgekomen op € 285.000. De realisatie ten opzichte van de begroting is echter anders voor deze categorieën. Waar de realisatie in de anterieure overeenkomsten op zo'n 88% is uitgekomen (€ 153.000 op een begroting van € 173.000), is dat bij de grondexploitaties precies andersom: een realisatie van € 133.000 op een begroting van € 78.000. De verklaring voor de hogere realisatie in totaal is omdat er in werkelijkheid in 2021 meer ambtelijke uren zijn besteed aan grondexploitaties vanwege een inhaalslag van doorgeschoven werkzaamheden uit 2020.
Overheadtarief
Om te komen tot kostendekkende tarieven wordt extracomptabel (dus buiten de administratie om) overhead aan de lokale heffingen (afvalstoffenheffing, rioolheffing, marktgelden, begraafrechten en leges) toegerekend. In onze gemeente doen we dat door een vaste overheadopslag toe te rekenen aan elk direct begroot uur aan een kostendekkend product. Het overheadtarief waarmee in de begroting 2021 rekening werd gehouden bedroeg € 55,92. In werkelijkheid bedraagt het overheadtarief in 2021 € 54,26. Dit lagere tarief wordt veroorzaakt door lagere kosten overhead ten opzichte van de primaire begroting. Bij gelijkblijvend tarief (conform begroting) zijn er daardoor lagere overheadkosten.
Vennootschapsbelasting
Uit de gerealiseerde jaarcijfers 2021 blijkt dat de gemeente niet Vennootschapsbelasting (Vpb) plichtig is voor de activiteiten die onder de Vpb vallen. Er is sprake van verlieslatende of kostprijsdekkende activiteiten. De verwachting is dat de betreffende activiteiten structureel verlieslatend of kostprijsdekkend blijven. Dit ligt in lijn met de standpunt inname van onze fiscaal adviseur, vastgelegd in brieven aan de Belastingdienst.
De actualisatie van de Vpb quickscan grondexploitaties naar aanleiding van het nieuwe Meerjaren perspectief grondexploitaties (MPG) per 1-1-2022 is opgestart. Zodra de uitkomsten bekend zijn, dan zullen wij deze delen met de accountant. De Vpb aangifte (nihil) 2019 is in 2021 ingediend. Voor de Vpb aangiftes 2020 en 2021 hebben wij uitstel gekregen van de Belastingdienst.
Onvoorzien
Jaarlijks wordt op begrotingsniveau een bedrag geraamd voor onvoorziene lasten. Het gereserveerde bedrag van € 124.000 valt vrij