Activa
Activa met een investeringswaarde tot € 10.000,- worden op grond van de nota “Waarderen en afschrijven 2021”, niet geactiveerd maar rechtstreeks ten laste van de rekening van baten en lasten gebracht.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde verminderd met de afschrijvingen.
De afschrijvingstermijn op kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en disagio is maximaal gelijk aan de looptijd van de lening.
De afschrijvingstermijn van kosten onderzoek en ontwikkeling bedraagt ten hoogste vijf jaar.
De bijdrage in activa in eigendom van derden worden gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdrage verminderd met de afschrijvingen.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs of lagere marktwaarde verminderd met de afschrijvingen. In voorkomende gevallen worden deze activa ook verminderd met ontvangen subsidies en bijdragen van derden of verminderd met gevormde reserves ten behoeve van investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. De afschrijvingen van de materiële vaste activa gebeuren in principe volgens de lineaire methode en op gehele boekjaren. Alleen de afschrijvingen met betrekking tot Cultuurhuis Pléiade worden volgens de annuïtaire methode uitgevoerd. De afschrijvingen op de investeringen beginnen vanaf het moment dat het krediet volledig is afgewikkeld. De afschrijvingstermijnen zijn afhankelijk van de verwachte gebruiksduur of nuttigheidsduur en zijn vastgelegd in de afschrijvingstabel in de nota “Waarderen en afschrijven 2021”. Extra afschrijving kan plaatsvinden in de gevallen dat de gekozen afschrijvingsduur te lang bleek in relatie tot de verwachte resterende gebruiksduur van de desbetreffende investering. De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa bestaat uit uitzettingen zoals kapitaalverstrekkingen, verstrekte langlopende leningen en overige uitzettingen. Deze worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van eventuele aflossingen. Uitzettingen met betrekking tot deelnemingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde indien deze lager is dan de verkrijgingsprijs.
Uitzettingen met een oorspronkelijke looptijd van een jaar of langer dan een jaar worden gedurende de gehele looptijd onder de financiële vaste activa opgenomen. Uitzettingen met een looptijd korter dan een jaar worden opgenomen onder de vlottende activa.
Voorraden
Voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde. Indien hiervan wordt afgeweken, wordt dat in de toelichting vermeld.
Vorderingen
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de nominale waarde van de vorderingen verrekend.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Overlopende activa
De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Passiva
Alle passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Indien hiervan wordt afgeweken, wordt dat in de toelichting vermeld.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het saldo van de rekening van baten en lasten na bestemming van de reserves. Het saldo van de rekening van baten en lasten is het resultaat van het boekjaar.
De algemene reserve is een reserve die geen specifieke bestemming heeft en noodzakelijk is als buffer voor het opvangen van risico’s in algemene zin, zoals een incidenteel begrotingstekort, nadelige rekening resultaten en overige onvoorziene risico’s.
Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan u als gemeenteraad in beginsel een bepaalde bestemming heeft gegeven. De oorspronkelijk gegeven bestemming kan echter op ieder moment door uw raad worden gewijzigd.
Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd voor het afdekken van:
• Verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar redelijkerwijs is in te schatten.
• Op de balansdatum bestaande risico’s op bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten.
• Kosten die in een volgend begrotingsjaar worden gemaakt. Hierbij gelden twee voorwaarden:
• Ten eerste vindt het maken van die kosten zijn oorsprong in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar.
• Ten tweede strekt de voorziening tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. Deze voorschotbedragen worden opgenomen in de overlopende passiva.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende verplichtingen van vergelijkbaar volume die gerelateerd zijn aan arbeid (bijvoorbeeld opgebouwde rechten vakantiegeld).